MagazineStory

Tot de zesde macht

We kijken naar de creatieve geesten die onze cultuur mee vorm geven en vragen ons af waar het voor hen begon. Waar komt ‘het’ vandaan? Waarom hebben enkel zij ‘het’? Speelt locatie überhaupt een rol? Marina Yee is modeontwerpster en voormalig lid van de legendarische Antwerpse Zes die de Belgische mode op de kaart hebben gezet. De Antwerpse zes, een samenwerkingsverband van zes Belgische modeontwerpers die stuk voor stuk een opleiding volgden aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen aan het begin van de jaren ’80.

Hoewel Marina Yee zich op vijftienjarige leeftijd inschreef voor een cursus aan het St. Lukas-instituut voor schone kunsten in Hasselt, weet ze toch niet helemaal zeker of haar keuze voor die stad op dat moment bepalend was voor wat nog komen zou. “Limburg ligt een beetje in een uithoek van België, het staat op zichzelf”, legt Marina Yee uit. “Het is ook niet meteen een hotspot, maar ik denk dat mensen er rechtuit en authentiek zijn. Daar houd ik van. Maar toen ik er woonde was ik pas vijftien en had ik niets om het mee te vergelijken.”

MUZE

Het antwoord op de vraag ‘Waar komt ‘het’ vandaan?’ – waarbij ‘het’ die eigenschap is die kan omschreven worden als een talent of een creatieve geest – is geen louter geografische kwestie. Ook de omstandigheden of de context kunnen creativiteit stimuleren. Wat onderscheidt Orson Welles, Marie Curie en zelfs Marina Yee van gewone stervelingen als jij en ik? Wat haalt de creatieve genialiteit naar voren bij de wetenschappers, kunstenaars en ontwerpers die onze wereld opnieuw gedefinieerd en vormgegeven hebben?

De oude Grieken hadden hun muzen, de Erik Saties en Toulouse-Lautrecs van het einde van de negentiende eeuw zochten inspiratie in hun absint. En zij die net zoals Marina Yee het geluk hadden in het naoorlogse Europa op te groeien, kenden verveling. Die verveling is nu verdwenen. Het behoort tot het verleden, klaar om in een museum tentoon te stellen naast kindersterfte en schrijfmachines.

Door de band genomen is dat een spijtige zaak, want je gaat je afvragen wat er ons in de toekomst nog te wachten staat. Maar laten we die paniekzaaierij even laten voor wat ze is. Laten we teruggaan in de tijd, naar het midden van de jaren ‘70, toen de verveling nog hoogtij vierde.

Marina Yee erkent dat deze geestesgesteldheid een bron van creativiteit kan zijn, maar beweren dat Limburg (toen haar ouders besloten om met hun gezin in Hasselt te gaan wonen) een heel saaie plek is, gaat haar een stapje te ver.

RONDTREKKENDE KUNSTENAAR

Een uithoek van België, dat klopt, maar daarom niet minder aangenaam om te wonen dan op een andere plaats. We moeten Marina Yee op haar woord geloven, want als iemand het kan weten, dan is zij het wel.

Ze groeide op in een gezin waar de vader des huizes warenhuismanager was, waardoor Marina Yee op haar twintigste al veertien keer was verhuisd. “Het maakte me tot de reizende kunstenaar die ik nu ben”, legt ze uit.

Hasselt zou slechts een korte halte blijken op het pad dat haar niet alleen naar Brussel, Antwerpen en veel verder gelegen bestemmingen voerde, maar haar ook naar het sterrendom in de mode zou leiden. Maar het was daar dat haar creativiteit een eigen leven ging leiden. Het was ook daar dat de creatieve vriendschap en samenwerking (ja, ze hadden een romantische knipperlichtrelatie) met Martin Margiela hun oorsprong vonden.

“We hadden een plan, we zouden naar Antwerpen gaan”, vertelt ze voor haar gedachten weer afdwalen naar de verveling: “Getalenteerde en ambitieuze jongeren willen meestal ontsnappen. Ze worden niet genoeg gestimuleerd en willen grotere uitdagingen.”

Op achttienjarige leeftijd deden Marina Yee en Martin Margiela wat je van ambitieuze jongeren kunt verwachten: ze verlieten Hasselt en verhuisden naar Antwerpen, waar ze zich inschreven aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten.

“Verwachtingen? Die had ik niet!” antwoordt ze als ik vraag wat ze in Antwerpen hoopte te vinden. “Ik had geen verwachtingen omdat mode in die tijd zo goed als niet bestond.”

PRÊT-À-PORTER

Om meer vat te krijgen op de culturele context waarin zij opgroeide en hoe de Antwerpse Zes zo’n grote impact kon hebben op de internationale mode, nemen we even een kijkje naar hoe Marina Yee zich de mode op het einde van de jaren ‘70 herinnert.

“Mode was niet in de mode”, is haar verklaring voor een tijd waarin de enige bekende modeontwerpers Fransen waren (met gemakkelijk uit te spreken namen als Chanel, Dior en Saint Laurent). Prêt-à-porter kwam net kijken, een baanbrekend concept dat de mode-industrie nieuw leven zou inblazen en populair zou maken. In zekere zin stond de wieg van de mode in het einde van de jaren ‘70. Marina voelde het en haar vriend Martin Margiela voelde het ook. Het welingelichte duo merkte dat er iets te gebeuren stond, dat talent de kop opstak in Frankrijk. Maar daarnaast merkten ze ook dat ze, hoewel ze zich in Antwerpen en niet in Parijs bevonden, deel uitmaakten van een beweging die verwant was aan de punk.

Al vrij snel ontmoetten zij en Martin Margiela de latere Antwerpse Zes (alhoewel Martin Margiela er nooit echt deel van uitmaakte) en een vriendschap was geboren: Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck, Dirk Bikkembergs en Dirk Van Saene.

“We hadden allemaal verschillende visies,” zegt Marina Yee, “maar één visie hadden we gemeen: we wisten dat we iets te bieden hadden.”

Wat was de Belgische component van die visie?

“Dat talent niet per se uit Frankrijk hoeft te komen.”

DE BESTELWAGEN

©Marleen Daniëls

Het verhaal van de Antwerpse Zes gaat als volgt: in 1986 reden zes Belgische ontwerpers in een bestelwagen naar London, waar ze hun stukken tentoonstelden, succes verwierven en de mode voorgoed veranderden. Omdat niemand buiten België hun namen kon uitspreken, werden ze simpelweg De Antwerpse Zes genoemd.

“We hadden nog niet nagedacht over een naam voor de groep, maar we vonden De Antwerpse Zes best wel leuk klinken”, zegt Marina Yee.

Iedereen houdt van een verhaal over de underdog die succes kent. In dit geval sprak het zelfs mensen aan die nauwelijks of niet bij de modewereld betrokken waren. Het verhaal van De Antwerpse Zes is legendarisch en is zelfs deel gaan uitmaken van de ‘modefolklore’. Hun show bij Westwood Studios staat bekend als ‘mythisch’. Hun introductie van deconstructie in de mode is synoniem geworden voor Belgische mode. Sterker nog, dankzij hen kunnen de woorden ‘Belgisch’ en ‘mode’ in één zin gebruikt worden. Geen kleine bijdrage aan de mode-industrie voor iemand die in haar eentje de mode leerde kennen via het tijdschrift ‘100 Idées’ en de magazines van ‘Marie Claire’ van haar moeder.

Ik vroeg Marina Yee of ze nog wist welk type bestelwagen het was.

“Geen flauw idee”, zegt ze. “We hebben gewoon iets gehuurd waarin we onze spullen voor de presentatie kwijt konden. Zelf namen we het vliegtuig naar London.

Tegen 1986 was de groep op dreef en kende ze al wat succes. Marina Yee studeerde af in 1981 en in de jaren die daarop volgden werkte de groep samen.

Marina Yee zegt ietwat cryptisch: “De kracht van een groep te zijn was ook werkelijk een kracht omdat we samenwerkten.”

Ze vertelt me verder over wat een gelukkige tijd moet zijn geweest: de groepsleden maakten hun dromen en fantasieën als modeontwerpers waar in een motiverende sfeer met een gezonde rivaliteit. Tijdens deze jaren maakten de nog steeds jonge leden van De Antwerpse Zes zich los van hun achtergrond, die voor sommigen erg ‘burgerlijk’ was. Ze gingen hun eigen weg en ontdekten zichzelf.

De avonturen van De Antwerpse Zes begonnen met de Gouden Spoel, een wedstrijd van de overheid om Belgische ontwerpen en Belgische producties te promoten. Dankzij hun succes in deze wedstrijd werd hun werk gepubliceerd in het tijdschrift ‘Mode, dit is Belgisch’. Dit gaf hen dan weer de kans shows te doen met de fabrikanten die ook hun collecties zouden maken.

Maar de tijd van Marina Yee bij De Zes kwam snel tot een einde. Hun gezamenlijk succes zette Marina Yee, evenals de anderen, ertoe aan haar ontwerpen te commercialiseren. Dat verliep echter niet helemaal zoals verwacht.

“Op een bepaald ogenblik werd ik depressief en ben ik weggegaan”, zegt ze. “Ik wist dat het uitblijven van het succes en de druk om te presteren me klein zouden krijgen. Ik wist dat de bom uiteindelijk zou barsten en het einde was zwaar.

Marina Yee was op geen enkele manier voorbereid op wat zou volgen in de nasleep van het succes.

“Als je succesvol wilt zijn moet je je goed informeren en je omringen met de juiste mensen.”

Marina Yee deed geen van beide. Haar eigen merk kwam niet van de grond en dat was in het begin een pijnlijke ervaring. Achteraf bekeken was volgens haar het verlaten van de groep een zegen. Het stelde haar in staat haar eigen weg te volgen en meer alternatieve kostuums voor het theater of cultuurkritische consumentenkleding uit tweedehandsspullen te maken.

Tegenwoordig verdeelt Marina Yee haar tijd tussen Antwerpen, Den Haag in Nederland en Gent in België waar ze lesgeeft aan de Academies voor Schone Kunsten. Ondanks het feit dat het internet het voor de ontwerpers eenvoudiger heeft gemaakt om klanten te bereiken en er nu meer manieren zijn om uitdrukking te geven aan de individualiteit, is de concurrentie groter. Wie carrière wil maken in de mode moet nu rekening houden met meer jonge talenten.

De grootste verandering in de mode sinds de hoogdagen van De Zes is volgens Marina Yee dat je mode nu overal vindt.

“Je hebt geen excuus meer om je niet goed te kleden. Mode is voor iedereen toegankelijk.”

BewarenBewaren